Artwork

Player FM - Internet Radio Done Right
Checked 3d ago
Lagt till three år sedan
Innehåll tillhandahållet av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema. Allt poddinnehåll inklusive avsnitt, grafik och podcastbeskrivningar laddas upp och tillhandahålls direkt av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema eller deras podcastplattformspartner. Om du tror att någon använder ditt upphovsrättsskyddade verk utan din tillåtelse kan du följa processen som beskrivs här https://sv.player.fm/legal.
Player FM - Podcast-app
Gå offline med appen Player FM !

#145 Komt er ooit nog een natuurmuseum in Groningen?

11:34
 
Dela
 

Manage episode 452169933 series 3353198
Innehåll tillhandahållet av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema. Allt poddinnehåll inklusive avsnitt, grafik och podcastbeskrivningar laddas upp och tillhandahålls direkt av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema eller deras podcastplattformspartner. Om du tror att någon använder ditt upphovsrättsskyddade verk utan din tillåtelse kan du följa processen som beskrivs här https://sv.player.fm/legal.

Komt er ooit nog een natuurmuseum in Groningen? Of gaven een brand en de PvdA de definitieve doodsteken?

Regionale natuurmusea zijn er in vrijwel alle provincies, maar niet in Groningen. En dat is te wijten aan nalatigheid en domheid. In 1906 vernietigde een brand tijdens verf-werkzaamheden de vermaarde natuurcollectie van Petrus Camper en professor van Swinderen, die de hele 1e verdieping van het toenmalige academiegebouw in beslag nam. In 2007 bracht de gemeenteraad van Groningen onder aanvoering van de PvdA het natuurmuseum, ontwikkeld in 75 jaar tijd en magnifiek gevestigd in het voormalige Groninger museum voor Stad en Ommelande, om zeep. Dat ondanks vele protesten binnen en buiten de politiek. Het verschil tussen de twee catastrofes is dat de laatste met opzet, en vanuit pure stompzinnigheid gebeurde. Een monumental gebouw werd voorgoed aan de openbaarheid onttrokken. En een noodzakelijke kristallisatiepunt voor natuurbeleving en educatie werd aan de schooljeugd en de bevolking van stad en provincie van Groningen ontnomen.

Daarmee is op Flevoland na Groningen de enige provincie zonder zo’n instelling waarin de biodiversiteit tot leven komt. Ook voor de professional is het moeilijk een overzicht te hebben over alles wat de natuur in een gebied te bieden heeft, en dat overzicht biedt een museum met zijn zorgvuldig beheerde collecties. Maar ook is het de plaats waar de citizen scientist, vroeger noemde we dat de geinteresseerde leek, terecht kan. Vaak zijn dat superspecialisten waar een museumstaf nog veel van kan leren. Een natuurmuseum kan steeds weer nieuwe thema’s aansnijden, in grote tentoonstellingen maar ook door de schijnwerper te zetten op een heel bijzonder of actueel natuurfenomeen. En daarmee krijgt het extra aandacht van de bevolking en vooral ook van kinderen. Die zijn natuurlijk ook dol op rariteiten-kabinetten, maar ook hun belangstelling voor de natuur krijgt daar een kick start.

Hoe komt het dat een gemeenteraad zo dom kan zijn? Het Groningse natuurmuseum was eerst gevestigd in een oud schoolgebouw, daarna al wat groter in een oud kantongerecht en daarna in het prachtige vroegere kunstmuseum. En daar ging het mis, want diezelfde gemeente zette de aanstelling van een directeur door die het vooral over kunst en natuur wilde hebben, een thema wat nou niet zo direct kids aanspreekt. Bezoek liep terug, dus weg met het museum. Nou ja nog een beetje en maar voor een hele korte tijd, via de schooltuinen (die in Groningen wel goed lopen). En hoe nu verder? Veel is weggegeven, aan musea in Leiden en Leeuwarden. Er zijn nog wel grote collecties geologie, zoologie en botanie, maar die zitten ontoegankelijk in een depot van de Universiteit. Het universiteitsmuseum is veel te klein om daar een goed beeld van te geven. Wel heeft een particulier Klaas Nanninga een klein, eigen natuurmuseum in zijn woonhuis in de stad Groningen gemaakt (je kan er op aanvraag op bezoek, www.klaasnanninga.nl). Maar de situatie vraagt natuurlijk om een goed gebouw en een deskundige en enthousiaste staf. En een politiek die meer dan lippendienst aan de natuur biedt.

De natuurmusea van Nederland.

Buiten Groningen zijn er in Nederland tal van prachtige natuurmusea. Mooie “complete” regionale musea zijn er in bijvoorbeeld in Leeuwarden, Denekamp, Enschede, Nijmegen, Tilburg, Rotterdam, Boxtel en Maastricht. Het oudste museum van Nederland, Teylers in Haarlem heeft heel bijzondere collecties fossielen en mineralen. En de topper is natuurlijk Naturalis in Leiden, waar veel andere verzamelingen in zijn opgenomen en het grootste onderzoeksprogramma naar biodiversiteit loopt. Een mooi overzicht van alle musea geeft het boek “Natuurschatten” van Fred de Ruyter.


Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
  continue reading

152 episoder

Artwork
iconDela
 
Manage episode 452169933 series 3353198
Innehåll tillhandahållet av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema. Allt poddinnehåll inklusive avsnitt, grafik och podcastbeskrivningar laddas upp och tillhandahålls direkt av Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema, Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema, and Erwin Balkema eller deras podcastplattformspartner. Om du tror att någon använder ditt upphovsrättsskyddade verk utan din tillåtelse kan du följa processen som beskrivs här https://sv.player.fm/legal.

Komt er ooit nog een natuurmuseum in Groningen? Of gaven een brand en de PvdA de definitieve doodsteken?

Regionale natuurmusea zijn er in vrijwel alle provincies, maar niet in Groningen. En dat is te wijten aan nalatigheid en domheid. In 1906 vernietigde een brand tijdens verf-werkzaamheden de vermaarde natuurcollectie van Petrus Camper en professor van Swinderen, die de hele 1e verdieping van het toenmalige academiegebouw in beslag nam. In 2007 bracht de gemeenteraad van Groningen onder aanvoering van de PvdA het natuurmuseum, ontwikkeld in 75 jaar tijd en magnifiek gevestigd in het voormalige Groninger museum voor Stad en Ommelande, om zeep. Dat ondanks vele protesten binnen en buiten de politiek. Het verschil tussen de twee catastrofes is dat de laatste met opzet, en vanuit pure stompzinnigheid gebeurde. Een monumental gebouw werd voorgoed aan de openbaarheid onttrokken. En een noodzakelijke kristallisatiepunt voor natuurbeleving en educatie werd aan de schooljeugd en de bevolking van stad en provincie van Groningen ontnomen.

Daarmee is op Flevoland na Groningen de enige provincie zonder zo’n instelling waarin de biodiversiteit tot leven komt. Ook voor de professional is het moeilijk een overzicht te hebben over alles wat de natuur in een gebied te bieden heeft, en dat overzicht biedt een museum met zijn zorgvuldig beheerde collecties. Maar ook is het de plaats waar de citizen scientist, vroeger noemde we dat de geinteresseerde leek, terecht kan. Vaak zijn dat superspecialisten waar een museumstaf nog veel van kan leren. Een natuurmuseum kan steeds weer nieuwe thema’s aansnijden, in grote tentoonstellingen maar ook door de schijnwerper te zetten op een heel bijzonder of actueel natuurfenomeen. En daarmee krijgt het extra aandacht van de bevolking en vooral ook van kinderen. Die zijn natuurlijk ook dol op rariteiten-kabinetten, maar ook hun belangstelling voor de natuur krijgt daar een kick start.

Hoe komt het dat een gemeenteraad zo dom kan zijn? Het Groningse natuurmuseum was eerst gevestigd in een oud schoolgebouw, daarna al wat groter in een oud kantongerecht en daarna in het prachtige vroegere kunstmuseum. En daar ging het mis, want diezelfde gemeente zette de aanstelling van een directeur door die het vooral over kunst en natuur wilde hebben, een thema wat nou niet zo direct kids aanspreekt. Bezoek liep terug, dus weg met het museum. Nou ja nog een beetje en maar voor een hele korte tijd, via de schooltuinen (die in Groningen wel goed lopen). En hoe nu verder? Veel is weggegeven, aan musea in Leiden en Leeuwarden. Er zijn nog wel grote collecties geologie, zoologie en botanie, maar die zitten ontoegankelijk in een depot van de Universiteit. Het universiteitsmuseum is veel te klein om daar een goed beeld van te geven. Wel heeft een particulier Klaas Nanninga een klein, eigen natuurmuseum in zijn woonhuis in de stad Groningen gemaakt (je kan er op aanvraag op bezoek, www.klaasnanninga.nl). Maar de situatie vraagt natuurlijk om een goed gebouw en een deskundige en enthousiaste staf. En een politiek die meer dan lippendienst aan de natuur biedt.

De natuurmusea van Nederland.

Buiten Groningen zijn er in Nederland tal van prachtige natuurmusea. Mooie “complete” regionale musea zijn er in bijvoorbeeld in Leeuwarden, Denekamp, Enschede, Nijmegen, Tilburg, Rotterdam, Boxtel en Maastricht. Het oudste museum van Nederland, Teylers in Haarlem heeft heel bijzondere collecties fossielen en mineralen. En de topper is natuurlijk Naturalis in Leiden, waar veel andere verzamelingen in zijn opgenomen en het grootste onderzoeksprogramma naar biodiversiteit loopt. Een mooi overzicht van alle musea geeft het boek “Natuurschatten” van Fred de Ruyter.


Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
  continue reading

152 episoder

Alla avsnitt

×
 
Een gevoel van plotselinge macht overkwam mij als redacteur van de schoolkrant. Ik stond in 1964 op een kantoor bij de stencilmachine en zag hoe mijn moeizaam op een stencil getypte tekst binnen een paar minuten in honderdvoud vermenigvuldigd werd. Ineens besefte ik, zo bereik je de mensheid. Al meer dan duizend jaar drukken mensen boeken, pamfletten en periodieken, om ideeen en kennis te verspreiden. De held van de rechtgeaarde Nederlander in zake boekdrukkunst is natuurlijk Laurens Janszoon Coster. Staat er niet een majestueus standbeeld op de Grote Markt in Haarlem, vlak bij waar hij gewoond zou hebben? Niet alleen dat, in Haarlem is er is nog een tweede standbeeld, en een monument, een kerkraam en twee wandplaquettes. Overtuigender kan het niet. Helaas, er is geen enkel overtuigend bewijs dat Coster iets met het drukken van boeken van doen had. Van de Duitse concurrent Gutenberg is wel ter dege gedocumenteerd dat hij midden vijftiende eeuw boeken drukte die gezet waren met behulp van losse, metalen letters. Dat was een cruciale verbetering ten opzicht van houten blokdrukken die vanaf het jaar 1000 gemaakt werden. Daarbij drukte men in een keer een hele pagina, zonder herstel of correctiemogelijkheden. Maar ook lang voor Gutenberg werden in de elfde eeuw werden al in China teksten gedrukt op basis van losse karakters. Daarvoor waren er natuurlijk ook al druksels, zoals spijkerschrift met illustraties op rolcylinders in Mesopotamie en zegelringen op perkament. Veel van wat tot nu toe genoemd is valt onder boekdruk oftewel hoogdruk. Daarbij steken letters en figuren die uitsteken van inkt voorzien en ingedrukt op papier. Dat is ook het principe van hout en linoleumsnedes. Een tegenovergesteld procedure is die van de diepdruk, waarbij juist het in een drukplaat gekerfde met inkt wordt gevuld en afgedrukt, bijvoorbeeld bij het etsen van een koperen plaat, al dan niet in de vorm van rasterpuntjes. Weer een heel andere druktechniek is die van de doordruk, waarbij inkt op een gaas (van zijde of polyester) wordt gebracht. Alles wat niet afgedekt wordt door een sjabloon (al dan ontstaan door het verwijderen van een lichtgevoelige laag) wordt door het gaas op een oppervlakte afgedrukt. Dat kan op papier maar ook bijvoorbeeld op glas of metaal. Ook een stencil-moedervel berust op deze techniek. Voor een tekst worden daarbij “lettergaten” met een typmachine (zonder lint) in een waslaag weggetikt. Tenslotte is er de vlakdruk, ooit in de vorm van lithografie of steendruk, waarbij wordt afgedrukt wat niet door een vettige laag op een steen is afgedekt. Offset is de tegenwoordig meest gebruikte druktechniek en ook een vorm van vlakdruk. Daarbij worden vaak folies gebruikt, waarvan het er op aangebracht beeld overgebracht worden op een rubberen rol en dan afgedrukt. Deze techniek leent zich voor digitalisering, en in combinatie met het rotatiesysteem levert dat een heel efficient druksysteem op. Meer dan driekwart van alle boeken, kranten en folders wordt tegenwoordig met offsetdruk gemaakt. Dat kan in grote oplagen, maar ook on demand, in een oplage van een enkel exemplaar. Hoogdruk, diepdruk en lithografie worden vooral nog voor bijzondere uitgaven en kunstprojecten gebruikt. De digitalisering roept natuurlijk ook vragen op over de toekomst van drukwerk. Houden we behoefte aan informatie op papier? Paradoxaal lijkt de opkomst van kunstmatige intelligentie (A.I.) dat alleen maar waarschijnlijker te maken. A.I. moet de mens helpen en die niet vervangen, aldus de hoogleraar Logica en Cognitie Rinke Verbrugge. Zij werkt aan een intelligent gebruik van A.I. in een centrum voor hybride intelligentie, en daarbij lijkt drukwerk een onmisbare stap in studie en nadenken, om uiteindelijk te komen tot goede en gegronde beslissingen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Onderwerp: 🐦 Een flits van kleur in onze achtertuin – alles over de ijsvogel! Beste lezer, Een van de geneugten van het wonen naast een diepe zandafgraving met helder water en veel soorten vis is dat je daar kunt zwemmen terwijl een ijsvogel over je heen scheert. Die iriserend blauw-cyane flits over je hoofd heeft iets wonderbaarlijks. Het kan nog mooier. Aan de ontbijttafel zag mijn partner een ijsvogel op een ijzerpastiek aan onze vijver zitten. Het dier was wat onrustig, het zat in de zon en dat bedierf het uitzicht op het onderwaterleven. Plots vloog hij op, een hij want de snavel was niet helemaal oranje, en wat er toen gebeurde.... Een oscillerende kleurengolf van blauwgroen en kobaltblauw. De ijsvogel stond voor een aantal seconden stil boven de vijver, met een vleugelslag als van een kolibri. Toen vloog hij door naar een bamboestok aan de andere kant van de vijver, nam plaats, draaide zich om, om een paar seconden later zich in het water te storten. Kwam met de zoveelste stekelbaars uit onze vijver weer boven, vloog naar het ijzerplastiek, sloeg de vis dood, schudde hem op zodat de vis met de kop vooruit in zijn keel verdween. Groningse onderzoekers hebben de spectaculaire kleuren van de ijsvogel onderzocht. De oranje kleur danken de vogels aan wortelachtige (carotenoide) kleurpigmenten in de punt van hun borstveren. Maar de andere kleuren komen niet van pigmenten maar van heel bijzonder kleine structuren, bedekt door celluloseplaatjes. Het onderzoeksteam onder leiding van Doekele Stavenga en Jan Tinbergen ontdekten dat de op een speciale manier geordende plaatjes in een dunne film die nanogaatjes afdekken. Daarmee reflecteren ze opvallend licht met een cyane metaalblauwe kleur op de rugveerpunten, en een kobaltblauwe kleur op de staartveerpunten. Het principe lijkt op waarom een flinterdunne zeepbel licht in allerlei kleuren kan weerkaatsen. Er zijn 120 soorten ijsvogels op de wereld, en die soorten vertonen allemaal verschillende maar even fascinerende felle kleurschakeringen. Het zijn allemaal visjagers, met een relatief grote dolkvormige snavel. Net als onze ijsvogel zijn ze aangewezen op helder water. Door hun hoge eisen aan hun leefomgeving zijn bij ons ijsvogels betrekkelijk zeldzame vogels. In topjaren broeden er zo’n duizend paar, maar een strenge winter kan het aantal zomaar terugbrengen tot een krappe honderd. Bij ijsvorming moeten ze wegtrekken naar wamere gebieden, met alle risico’s van dien. In sommige winters zoeken tot wel een paar duizend scandinavische ijsvogels bij ons hun heil. In andere seizoenen maakt watervervuiling en menselijke verstoring van de nestgangen (die ze tot wel een meter diep uitgraven in steile oevers) ze het leven moeilijk. Daar staat tegenover dat ze niet veel last van rovers hebben. De nestgangen zijn voor kleine roofdietren vrijwel ontoegankelijk. En voor roofvogels scheren ze veel te snel vlak over het water, ze halen de 80 kilometer per uur. Benieuwd? Luister de volledige aflevering op mennoenerwin.nl of je favoriete podcastplatform. En terwijl je daar bent, meld je aan voor onze nieuwsbrief zodat je nooit een aflevering mist! Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt. Tot de volgende nieuwsbrief! Hartelijke groet,Menno & Erwin 🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Bij de honderdvijftigste: 149 podcasts over natuur en wetenschap Begonnen zijn we indertijd met het bespreken van 12 natuurgebieden in Duurswold in Midden Groningen bij het uitkomen van de nieuwe druk van de natuurgids bij uitgeverij Profiel. Maar daarbij is het duidelijk niet gebleven. In totaal 29 podcasts over natuurgebieden, en nog vijftig meer over de natuur. Daarvan gingen 33 over specifieke soorten, vaak op verzoek. De verdeling over soorten is duidelijk niet helemaal eerlijk, zeker niet als je kijkt over wat er alles in onze directe omgeving voor komt. Negen gingen er over zoogdieren, acht over vogels, tien over planten en schimmel, twee over reptielen en vissen, twee over weekdieren, twee over insecten en eentje over spinnen. We hebben daar nogal wat werk te doen. Natuurlijk nog veel meer over planten en bomen en vogels als de ijsvogel, koekoek, uilen en andere roofvogels. Zoogdieren blijven spannend, dus zeker komen de eekhoorn, de vos, de wolf en de das zeker nog aan de beurt. En dan hebben we nog heel wat meer in te halen, adders, kikkers, salamanders en vissen, en dan nog een hele serie misschien minder voor de hand liggende maar razend interessant soorten als het lancetvisje, de zakpijp, octopussen, heel veel insecten, sponzen, kwallen en poliepen. En natuurlijk onze kleine vrienden de bacteriën. Als we terugkijken hebben we wel een aantal favoriete zaken behandeld. Herten die walvissen werden, vogels die het onder water prima redden, heel veel verschillende paardenbloemen die toch tot één soort blijken te horen, over de griep en ergere virussen. Maar ook over de Waddeneilanden, de visie van de (vorige) burgemeester van Midden Groningen in en op de natuur, over waarom we met boeren moeten praten en over het groeiende fenomeen van crowd farming. Inmiddels hebben we ook 65 podcast over wetenschap gemaakt, met een stevig accent op biologie en gezondheid. Twintig keer hadden we het over de biologische klok en slaap, geen wonder gezien de achtergrond van Menno. We willen zeker nog meer aandacht besteden aan hoe wetenschap werkt, aan nieuwe ontwikkelingen en vooral ook in onze ogen belangrijke wetenschappers. Want wetenschap blijft mensenwerk, en we vonden het heel leuk om coryfeeën te bespreken als Antonie van Leeuwenhoek met zijn hele vroege microscoop, Charles Darwin die de hele biologie blijvend veranderde, onze plaatselijke held Frits Zernike met zijn fasecontrastmicroscoop en bijvoorbeeld de geniale apenbekijker Frans de Waal. Maar ook aan onderwerpen als de puberteit die alles verandert, de vele compartimenten van de menselijke spijsvertering (een kerst-serie!) en drie nobelprijzen die dit jaar naar biologische onderwerpen gingen hebben we goede herinneringen. Voorlopig waren we dus nog niet van plan er mee te stoppen. Er zijn nog zo ontzettend veel spannende onderwerpen. Het blijft verbazingwekkend wat we als mensheid allemaal weten, en misschien nog wel meer wat we niet weten. Het blijft leuk om weer eens wat boeken uit de boekenkast te trekken, literatuur na te kijken (en soms een goede smoes om weer eens een boekenwinkel binnen te lopen). We stellen het zeer op prijs als u onderwerpen aandraagt. Misschien bundelen we ooit nog wel eens de leukste bijdragen. Wie een lijst van alle behandelde onderwerpen wil kan die altijd krijgen. Op naar de 151e. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Groene midwinterplanten: de eeuwenoude kerstdecoratie van hulst en maretak Al heel lang worstelen mensen met de winter. De verwachting dat de dagen weer gaan lengen geeft de burger moed, en de groene bladeren van de hulst zijn daar een symbool van geworden. Dat diepe groen wordt nog versterkt door prachtige rode bessen. En er is nog een altijd groene plant die een belangrijke rol in de kersttijd heeft gekregen, de maretak, symbool van ontluikende liefde, vrede en huwelijk. De tradities zijn terug te vinden in de noorse en germaanse mythologie, in romeinse festiviteiten en christelijke rites, tot aan de hedendaagse kerstfilm aan toe. Vooral in de winter vallen hulstbomen op. Samen met varens en wat braamstruiken zijn ze dan de enige groene plekken in het bos. De hulstbomen van Europa zijn er al lang, al meer dan 8000 jaar. Ze staan vaak in eiken en beukenbossen, maar pas als er een open plek ontstaan is komen ze tot volle wasdom. Ze kunnen wel driehonderd jaar oud worden en uitgroeien tot ruim tien meter hoogte. Daarvoor hebben ze veel ruimte nodig, ze maken rondom een groot stelsel van zijwortels die dan op hun beurt naar beneden uitgroeien. Karakteristiek voor de hulst zijn de stevige, wat leerachtige bladeren met scherpe, doornachtige tanden. Een typisch onopgelost biologen probleem is hoe het komt dat bij oudere bladeren de bladeren steeds afgeronder worden. Wie anders wordt daar heet of koud van? Wat zeker opvalt, als je er op let, is dat alleen de helft van de hulststruiken rode bessen dragen. Dat klopt helemaal, want de hulst is tweehuizig. Oftewel, er zijn mannelijke en vrouwelijke planten, en alleen de vrouwelijke planten dragen bessen. Die bessen zijn trouwens voor ons giftig, en ook de meeste vogels zijn er niet dol op. Ook de zaden van de maretak zijn voor de mens giftig. Dus daar dankt deze altijd groene plant, die als halfparasiet hoog in loofbomen groeit, niet zijn bijzondere reputatie aan. Misschien eerder aan de eigenschap dat uit haar witte bessen vogellijm, ook wel bekend als mistel (vergelijk de engelse naam mistletoe) werd gemaakt waarmee vroeger letterlijk vogels aan taken werden gelijmd, en gevangen. Die kleverige substantie blijft samen met de zaden in de natuur over als vogels de bessen eten. Die vegen dan hun snavel schoon in de oksel van bomen. Op die manier plant de maretak zich voort, want na kieming van het zaad groeit daar een wortel in die boom die de basis vormt voor de bolvormige halfparasiet. We noemen het een halfparasiet omdat de maretak zelf suikers maakt via fotosynthese maar uit de boom water en zouten aftapt. Met de hulst komt het licht In de Noorse en Germaanse mythologie staat de hulstboom voor de koning van de winter, die door zijn tegenhanger en zomerkoning de eik op de midwinterdag verslagen wordt. Dan gaan de dagen weer lengen. We slaan verheugenderwijs de weg naar de lente weer in. Huizen werden en worden versierd met hulst en ook dit jaar werd een en ander stevig gevierd in Stonehenge. De Romeinen hadden speciale feestdagen van 17- 19 december, de Saturnalien, ter ere van de god van landbouw en welvaart Saturnus. Er waren allerlei rituelen, onder andere ruilden slaven en hun meester die dagen van rol, en men gaf elkaar geschenken waaronder een takje hulst. Het Christendom had het wat moeilijk met al deze heidense zaken, vage verwijzingen naar een bebloede doornenkroon daargelaten. En nu? Nog steeds wordt er in een degelijk kerststukje hulst verwerkt. En een beetje kerstfilm kan ook niet zonder. De heilige maretak: van vrede tot een zoen De maretak werd volgens de Romeinse geschiedschrijver Plinius door de Germaanse druide met een gouden snoeimes uit de boom gesneden en op een wit laken opgevangen. Dat verhaal moet kloppen, want het wordt precies zo beschreven in Asterix en Obelix. De maretak is ook al een midwintersymbool, maar er werd nog meer bijzondere krachten aan toe geschreven. Goed tegen bliksem, ideaal om een huwelijk onder te bezegelen, prima geschikt voor vredesonderhandelingen. Vijanden werden geacht hun wapens neer te leggen en een wapenstilstand te eerbiedigen. En wij, wat hebben wij er aan over gehouden? Nu, ook in het me too tijdperk, geeft de maretak een vrijbrief voor een ongevraagde zoen. Alle plaatjes zijn gemaakt door chatgpt gewoon omdat we het leuk vinden om te kijken waar de nieuwe mogelijkheden ons brengen. Soms zijn ze niet heel correct maar alleen met vallen en opstaan kom je verder. De vertaling is ook van chatgpt: Green Midwinter Plants: The Ancient Christmas Decorations of Holly and Mistletoe For centuries, people have struggled with winter. The anticipation of longer days brings hope, and the green leaves of holly have become a symbol of that optimism. This deep green is further enhanced by the striking red berries. Another evergreen plant that has gained a significant role during the Christmas season is mistletoe, a symbol of budding love, peace, and marriage. These traditions can be traced back to Norse and Germanic mythology, Roman festivities, and Christian rites, all the way to modern Christmas films. Holly trees are particularly noticeable in winter. Alongside ferns and some bramble bushes, they are the only green spots in the forest. The holly trees of Europe have existed for over 8,000 years. They are often found in oak and beech forests but only thrive fully when an open space allows them to grow. They can live for up to 300 years and reach heights of more than ten meters. However, they require ample space, as their extensive network of lateral roots grows outward and then downward. Holly’s defining characteristic is its sturdy, leathery leaves with sharp, spiny edges. A curious unresolved question in biology is why older holly leaves tend to become more rounded. Who wouldn’t be intrigued by that? Notably, only about half of holly shrubs bear red berries. This makes sense because holly is dioecious, meaning there are separate male and female plants, with only the females producing berries. These berries, however, are toxic to humans and are not a preferred food for most birds. The seeds of mistletoe are also toxic to humans. This evergreen plant, a hemiparasite that grows high in deciduous trees, does not owe its reputation to its poisonous seeds. Rather, it is due to the glue-like substance derived from its white berries, known as birdlime (or “mistel” in Dutch, akin to the English “mistletoe”). In earlier times, birds were literally trapped on branches using this sticky substance. The same substance, along with the seeds, remains in nature after birds eat the berries. The birds clean their beaks by rubbing them against tree branches, which allows the mistletoe to spread. Once the seed germinates, a root grows into the tree, forming the foundation for the plant’s characteristic spherical shape. Mistletoe is considered a hemiparasite because it produces its own sugars through photosynthesis while extracting water and salts from the host tree. With Holly Comes the Light In Norse and Germanic mythology, the holly tree represents the King of Winter, who is defeated on midwinter day by his counterpart, the Oak King of Summer. This marks the turning point towards longer days and the path to spring. Homes were and still are decorated with holly, and celebrations continue even today, such as at Stonehenge. The Romans had specific holidays from December 17 to 19, the Saturnalia, in honor of Saturn, the god of agriculture and wealth. These rituals included role reversals between slaves and their masters and the exchange of gifts, including holly sprigs. Christianity initially struggled with these pagan customs, save for vague references to a thorny crown. Today, holly remains a staple in Christmas decorations, and no holiday film feels complete without it. The Sacred Mistletoe: From Peace to a Kiss According to the Roman historian Pliny, Germanic druids used a golden sickle to cut mistletoe from trees, catching it on a white cloth. This account must be accurate, as it is described exactly the same way in Asterix and Obelix . Mistletoe has long been a midwinter symbol, but additional magical properties have been attributed to it. It was believed to protect against lightning, seal marriages, and facilitate peace negotiations. Enemies were expected to lay down their weapons and observe a truce. And today? Even in the #MeToo era, mistletoe still grants permission for an unsolicited kiss. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Natuur met de kerst (3): twee reebruine ogen Als we de schattingen mogen geloven kijken ons in Nederland zo’n 220.000 reebruine ogen aan. Daarmee is de ree ons meest voorkomende hert, en dat in vrijwel het hele land. Dat was vroeger wel anders. Tot diep in de 19e eeuw kwamen alleen nog wat reeën voor op de Veluwe. Het kappen van bos, overbejaging en stroperij maakten het reeën lastig. In de vorige eeuw ging het heel geleidelijk beter. Bosbouw, het cultiveren van heideland en regulering van de jacht (ieder geschoten ree moet sinds 1954 van een loodje voorzien zijn) zorgden voor een opmars, tot aan de duingebieden aan de Noordzee aan toe. En sinds 1980 is de reeën-stand zelfs nog eens verviervoudigd. Voor de ree is het verkeer de één na grootste doodsoorzaak (11000 per jaar). Maar het meest heeft het ree (de jager spreekt graag van het ree) te vrezen van de jacht, met een jaarlijks afschot van ongeveer 16000 stuks. Er wordt gezegd dat de jager de grootste afnemer van reevlees is. Daarmee komt de theoretische kans van een jaarlijkse kleine miljoen ree-kerstmaaltijden zwaar onder druk. Dus ten bate van diegenen die met de kerst wild ree zou willen eten maar het niet kunnen bemachtigen is er voor gezorgd dat de kerstragout in het bijgeleverde recept ook heel smakelijk met rundvlees te bereiden is. Misschien beter dan het in de supermarkt verkrijgbare Nieuw Zeelandse kweekhert. Onze reeën behoren samen met de zustersoort de Siberische ree tot de “schijnherten”, en zijn eerder verwant met het rendier en de eland dan met echte herten als het edelhert en het damhert. Onze ree is een oude verschijning, een voorouder soort liep al zo’n 20 miljoen jaar geleden rond, veel eerder dan de echte herten. De huidige ree is 3 miljoen jaar oud, in Europa verscheen de ree 650000 jaar geleden. De laatste ijstijd overleefden ze in alleen in Spanje, daarna verspreiden ze zich weer over grote delen van Europa. Hun aantal wordt in Europa nu geschat op tussen de tien en vijftien miljoen dieren.Reeën zijn knabbelende lekkerbekken. Ze hebben een kleine maag en zijn gespecialiseerd op eiwitrijk kwaliteitsvoer, zoals bessen, twijgen en knoppen, noten, paddenstoelen, jonge bladeren, eikels en ook wel graan. Ze herkauwen graag op de overgang van bos en open veld, zijn vooral schemer en nachtactief maar ook wel overdag te zien, in de herfst en winter vaak in groepen. In het voorjaar en de zomer zijn ze territoriaal en vaak alleen, of het moet een reegeit met haar jongen zijn (vaak een tweetal). De bronst is rond augustus. Een bijzonderheid van reeën is de verlengde draagtijd (delayed implantation) , het duurt tot december voor de jongen zich beginnen te ontwikkelen, om dan in het late voorjaar geboren te worden. “Ree- of Rundvlees ragout” Een feestelijk kerstdiner heeft meerdere functies. Het jaar gaat tegen het einde en familie en vrienden ontmoeten elkaar om het jaar genoeglijk af te sluiten. Een bijzondere maaltijd kan daar aan bijdragen. Maar de kok moet de klus makkelijk kunnen behappen. Het is immers wel zo leuk als ook zij of hij van de avond kan genieten. In de laatste menusuggestie voor de kerst “Ree-Goulash”, maar het mag ook “Rundvlees-Goulash” zijn. De gerechten zijn goed voor te bereiden en hoeveelheden zijn voor 4 personen, maar dat kan natuurlijk makkelijk opgeschaald worden. Het is altijd beter een nieuw gerecht eerst een keer voor jezelf te koken. Dat maakt het op de dag van het bezoek wel zo ontspannen. Voor allen die met familie en vrienden gezellig gaan eten – of het nu deze, of andere gerechten zijn: eet smakelijk en goede feestdagen . De ree of rundvlees ragout: Iets meer ingrediënten, maar ook makkelijk te maken en goed voor te breiden. Het vlees is zeker bij een poelier te krijgen, soms bij de slager of in de supermarkt. Maar als iemand geen wild wil of het zich het makkelijker wil – deze ragout is ook goed met rundvlees te maken – dan neemt men het beste beenschijven met ongeveer 130g vleesaandeel per persoon). Voorbereidingstijd ongeveer 30 minuten; kooktijd ongeveer 2uur en een kwartier. Voor de “Ree-Ragout” is een Dutch Oven handig, maar elke grote vlakke pan met deksel die in de oven kan is ook goed. Je hebt verder een (leeg) theezakje nodig Ingrediënten 500 g reevlees, het beste van schouder of achterbeen3 el olie of botervet1 middelgrote ui2 wortels100 g selderijknol½ stengel prei1 teentje knoflook15 Jeneverbessen2 laurierbladeren10 peperkorrels zwart½ stengel kaneel5 kruidnagels1 glas rode wijn1 liter wildfond of runderbouillon (kan uit een glas)1 el tomatenmerg/puree2 el bloem of aardappelzetmeel2 el cranberry-saus (glas)3 el slagroomZout, peper (zwarte uit de molen) Voorbereiding Uien, knoflook in ongeveer 3mm blokjes snijdenSelderijknol en wortel i in ca ½ cm blokjes snijdenHet vlees in weinig olie of botervet op goede temperatuur van alle kanten bruin aanbakken. Dat gaat het beste in 2 tot 3 porties. Het vlees weer samen in de pan. Op matig vuur brengenDe uien bijvoegen en kort mee braden, als ze iets kleur hebben, de rest van de klein gesneden groenten en de knoflook bijvoegen, ongeveer 5 min mee bradenMet zout en peper kruiden.Tomatenmerg en cranberries bijvoegen en kort verwarmen op hoge vlamMet bloem bestuiven en snel door elkaar mengen en met de rode wijn blussenBij matig vuur laten inkoken tot nog ongeveer 10 el vocht over zijnMet fond of bouillon overgieten.Jeneverbessen in een droog pannetje kort aanbakken tot ze glanzen. VOORZICHTIG! Ze mogen niet aanbakken. Met de platte kant van een mes vlak drukken. Samen met de rest van de specerijen in een theezakje en in de ragout onderdompelen. Vanaf hier kan men ook een dag later verder gaan. Dan wel koel zetten. De ragout op klein vuur ongeveer 2 uren laten sudderen, af en toe roeren. Dat kan ook in de oven.Het theezakje uit de pan halen, dan alle vleesstukken. De groenten afzeven en de jus opvangen. Ongeveer 1/3 van groenten fijn purerenDe jus terug in de pan doen en bij grote hitte opkoken. De groente puree bijvoegen. Naar gelang men de saus dikker of dunner wil: met aardappelzetmeel/water nog iets aandikken en met zout en peper op smaak brengen.Afronden met een grote eetlepel cranberries en tot slot om de maak te verfijnen slagroom toevoegen. Daarbij passen tagliatelle of ook rijst. Als groenten rode kool, spruitjes en/of ook een groene salade. Chatgpt zorgt voor de plaatjes en ook de vertaling in eng: Nature at Christmas (3): Two Doe-like Eyes If the numbers are to be believed, about 220,000 doe-like eyes gaze upon us here in the Netherlands. That makes the roe deer our most common deer, found across almost the entire country. But this wasn’t always the case. Deep into the 19th century, roe deer were only seen in bits of the Veluwe. Deforestation, overhunting, and poaching made life tough for these delicate creatures. But the 20th century told a brighter tale: forestry efforts, the cultivation of heathland, and tighter hunting regulations (every shot roe has needed an official tag since 1954!) gave them a fighting chance. Now, they’ve even ventured into the coastal dunes. Since 1980, their numbers have quadrupled. For roe deer, traffic is the second biggest hazard (11,000 hit annually). But the number one threat? You guessed it—the hunt! Hunters cull about 16,000 roe deer every year. And who’s the biggest consumer of roe meat? Surprise: it’s the hunters themselves. This means the theoretical dream of a million roe-themed Christmas dinners each year isn’t quite realistic. Fear not! For those dreaming of a festive feast but unable to nab wild roe, this accompanying ragout recipe is just as delightful with beef. Perhaps even tastier than the supermarket's New Zealand farmed venison. Our native roe deer, along with its Siberian cousin, is part of the “false deer” club, more closely related to reindeer and moose than to “true deer” like red deer and fallow deer. The roe is an ancient soul, with ancestors roaming about 20 million years ago—long before true deer showed up. Our current roe deer species has been around for 3 million years, popping up in Europe 650,000 years ago. They barely survived the last Ice Age, clinging to life in Spain before gradually spreading across the continent. Today, Europe boasts an estimated 10 to 15 million roe deer. Roe deer are picky little nibblers. With a small stomach, they favor high-quality, protein-packed snacks: berries, twigs, buds, nuts, mushrooms, young leaves, acorns, and the occasional grain. They thrive on the edges of forests and fields, are mostly active at dusk and night, but are sometimes spotted during the day. In autumn and winter, they hang out in groups. In spring and summer, it’s every deer for itself—except for mother deer with their fawns (often twins). The rut happens in August, with a fascinating twist: roe deer have delayed implantation! This means the embryos don’t start developing until December, and the little ones are born in late spring. Roe or Beef Ragout A festive Christmas dinner serves many purposes. It marks the year’s end, gathers friends and family, and sets the stage for a cozy celebration. A special meal can elevate the evening, but it shouldn’t stress out the cook. After all, they deserve to enjoy the festivities too! Enter our final Christmas recipe: “Roe Goulash” (or, for convenience, “Beef Goulash”). This dish is simple, prepare-ahead friendly, and written for four servings—but feel free to scale it up! Pro tip: test-cook new recipes before the big day. It’s the secret to culinary zen. Whatever you’re serving, here’s to delicious food and a joyful holiday season! Ingredients for the Ragout: A bit more involved, but totally worth it and very doable. Venison is often available from a game butcher, sometimes your local butcher, or even the supermarket. If wild game isn’t your thing, beef works beautifully (opt for shank cuts with about 130g meat per person). Prep time: 30 minutes. Cooking time: about 2 hours and 15 minutes. You’ll need a Dutch oven or any oven-safe, wide pot with a lid. Plus, a (clean) tea bag. Ingredients: * 500g roe deer meat (preferably shoulder or hind leg) * 3 tbsp oil or clarified butter * 1 medium onion * 2 carrots * 100g celeriac * ½ stalk of leek * 1 clove garlic * 15 juniper berries * 2 bay leaves * 10 black peppercorns * ½ stick of cinnamon * 5 cloves * 1 glass red wine * 1 liter game stock or beef broth (ready-made is fine) * 1 tbsp tomato paste * 2 tbsp flour or potato starch * 2 tbsp cranberry sauce * 3 tbsp cream * Salt and freshly ground black pepper Preparation: * Dice the onion and garlic into small cubes (about 3mm). * Chop the celeriac and carrots into slightly larger cubes (about ½ cm). * Sear the meat in batches in a little oil or butter until browned. Return all the meat to the pot. * Add the onions and sauté until lightly colored. Toss in the remaining veggies and garlic; cook for 5 minutes. * Season with salt and pepper. Add tomato paste and cranberries, stirring over high heat. * Dust with flour, stir, and deglaze with red wine. Let it reduce until about 10 tablespoons of liquid remain. * Pour in the stock or broth. The Spice Bag: Briefly toast juniper berries in a dry pan until shiny—careful not to burn them! Crush gently with a knife. Pop them, along with all other spices, into the tea bag, and submerge it in the pot. At this point, you can pause and refrigerate for a next-day finish. * Let the ragout simmer gently for about 2 hours, stirring occasionally. Alternatively, cook it in the oven. * Remove the spice bag and meat chunks. Strain the vegetables, reserving the liquid. Puree about 1/3 of the veggies. * Return the strained liquid to the pot and boil over high heat. Stir in the pureed veggies. Adjust the thickness with starch-water mix, if needed. Season with salt and pepper. * Finish with cranberry sauce and cream for a velvety texture. Serve with tagliatelle or rice, and sides like red cabbage, Brussels sprouts, or a green salad. Cheers to a cozy Christmas feast and merry moments with loved ones! 🦌🍷🎄 Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Noten met de kerst Kunnen mensen niet anders? Zijn wij altijd vleeseters geweest? Nou zeker niet, in sommige tijden en landstreken at er zelfs niemand vlees, zoals in India rond het begin van onze jaartelling. En nu is de trend ook eerder weg van vlees, vooral vanwege het milieu en dierenleed. De helft van de bevolking is inmiddels flexitarier en eet minstens de helft van de week geen vlees. De strikte vegetariërs blijven bij ons zoals over de hele wereld beperkt tot zo’n vijf procent, alleen in India is dat percentage nog boven de dertig procent. Nog een stuk kleiner is de groep van veganers, die gaan nog een stapje verder en willen ook geen zuivelproducten of eieren. Zij moeten wel oppassen dat ze met name wel voldoende vitaminen en mineralen binnen krijgen. Op zich is vlees eten in het geheel geen must, en peulen maar vooral ook noten zijn prima en lekkere vervangers. Zie het, trouwens niet vegane, recept voor een heerlijke notentaart tijdens het kerstdiner, dat we bij deze podcast voegen. Wat zijn noten? Dat hangt er maar vanaf met wie je praat. Plantkundig zijn noten enkele vruchten met een verhoute wand. Tot deze “echte noten” behoren eikels, hazel- en beukennoten en kastanjes. Wat we in het dagelijks spraakgebruik noten noemen zijn voor de botanicus soms steenvrucht-zaden (zoals amandelen, kokosnoten en walnoten), of zaadkernen (para- en pecannoten, pistaches, cashewnoten en macadamia’s) en zelfs peulen (zoals de pinda). In de keuken wordt dat onderscheid niet gemaakt en horen de bovengenoemde “onechte noten” er ook bij. De grootste gemene deler van alle eetbare noten is het hoge gehalte aan eiwit, onverzadigde vet en vitaminen. Kortom, een ideaal bestanddeel van ons voedsel. En samen met peulen en bonen (zoals kapucijners, sojabonen, kikkererwten en linzen) een perfect alternatief voor vlees. Qua gezondheid steken noten gunstig af tegen vleesproducten en zuivel, vooral door een verlaagd risico op hart en vaat ziekten. Alleen zijn sommigen allergisch tegen eiwitten in noten. Die mensen kunnen dan vaak wel pinda’s eten, want die zijn als peulen niet verwant aan de andere noten en hebben hun eigen allergenen. Men moet vanwege schimmelgevaar wel oppassen bij het bewaren van noten (droog, koel en goed afgesloten), vooral bij kastanjes en walnoten. De ecologische footprint van noten valt vergeleken met vlees positief uit. De CO2 uitstoot ligt 90% lager per kilo. Pinda’s en kastanjes, wal- en hazelnoten scoren hier het best. Het kweken van noten kost per kilo wel veel land, maar dat is vaak wel voor meerdere doeleinden te gebruiken. Het minst gunstig ligt het waterverbruik, dat is per kilo vergelijkbaar met dat van vlees. En dat is vooral een probleem omdat veel noten groeien in gebieden met waterschaarste, dat geldt zeker voor amandelen, pistaches en cashewnoten. Ook hier komen kastanjes, pinda’s en walnoten weer gunstiger uit. Wat men bij al die vergelijkingen wel moet bedenken is dat de dagelijkse aanbevolen consumptie van noten een kwart lager ligt dan die van vlees! Waar men nog wel op moeten letten bij de aankoop van noten zijn de arbeidsomstandigheden waaronder ze geoogst worden, met name in India en Turkije, een goede raadgever is het fairtrade keurmerk. Ook al zijn peulen, met afgeleide producten als humus, tempé en tofu nog net iets duurzamer, toch doen noten het goed, en dat ook vanwege hun excellente smaak. Tijd voor de kerst-notentaart. Nuts at Christmas made by Suno AI music composer: ‘ Notentaart met ovengroenten’ (+ een variant met uien-room-saus) Een feestelijk kerstdiner heeft meerdere functies. Het jaar gaat tegen het einde en familie en vrienden ontmoeten elkaar om het jaar genoeglijk af te sluiten. Een bijzondere maaltijd kan daar aan bijdragen. Maar de kok moet de klus makkelijk kunnen behappen. Het is immers wel zo leuk als ook zij of hij van de avond kan genieten. Dit keer een heerlijke “Noten-taart met ovengroenten”. Het is altijd beter een nieuw gerecht eerst een keer voor jezelf te koken. Dat maakt het op de dag van het bezoek wel zo ontspannen.Voor dit recept is een broodbakblik (30cm) nodig, de oven moet een hete luchtoven zijn. Dit is een highlight van het kerstmenu: een sappige notentaart met gemengde noten, wortels, Parmezaan en verse kruiden. Daarbij passen groenten uit de oven met een schoteltje cranberrysaus. Voorbereiding ca 50 min, plus baktijd. Makkelijk maar bijzonder, en goed voor te bereiden. Dit is een recept voor 6 personen. Ingrediënten Voor de taart:300 g gemengde noten (bijvoorbeeld hazelnoten, amandelen, cashewnoten, walnoten)60 g pistache noten150 g wortels1 ui (ongeveer 80 g)2 knoflookteentjes300 g tamme kastanjes (blik of vacuümverpakt)150 g belegen Appenzeller (kaas)75 g getoast volkoren brood1 bundel gladde peterselie3 takjes tijm, 1 takje rozemarijn50 g Parmezaan (geraspt)3 eieren (M)40 g mosterd3 el sojasauszout2 el boter (koud)1 glas cranberry-saus (~ 220 g) Voor de groenten:600 g wortels400 g bloemkool of broccoli (diepvries)250 g spitskool, spinazie of paksoi2 rode uien3 knoflookteentjes60 ml olijfoliezoutzwarte peper (het beste vers gemalen)Voor de uien-room saus2 uien2 el (ev. vegane) boter2 el bloem1 tl tomatenmerg250 ml groenten bouillon250 ml (plantaardige) slagroom5 g verse peterselie1 tl mosterd1 el sojasausnootmuskaatzoutpeper1 biologische citroen Voorbereiding Noten en pistachenoten in een passende pan zonder vet roerend roosteren tot ze licht kleur aangenomen hebben, laten afkoelen.150 g wortels schillen en fijn raspen, de ui schillen en in kleine blokjes snijden/.2 knoflook-teentjes schillen en uitpersen, de tamme kastanjes heel fijn hakken (~5mm)Appenzeller kaas grof raspen, getoast brood (met de vingers) fijn wrijvenPeterselie, tijmbladeren en rozemarijn fijn hakken.Oven op 180 graad (hete lucht!) voorverwarmen.Noten en pistachenoten met een hackmolen of een blender fijn hacken (~3 -5 mm).Noten en rest van de ingrediënten met Parmezaan, eieren, mosterd en sojasaus tot een homogene massa mengen. Het beste gaat dat met de hand. Met zout en peper op smaak brengenBakvorm met bakpapier bekleden of goed invetten en lichtjes met meel bestuiven (via zeefje) De notenmassa in de vorm vullen en licht aandrukken. De vorm met aluminiumfolie afdichten, op een diep bakblik zetten en op de middelste rail 30 minuten bakken.Tussentijds de groenten wassen en zo nodig schillen. De wortels in de lengte in kwarten snijden, dunne wortels in de helft, de andere groenten klein snijden, de uien in een cm stukken snijden.Knoflook persen en met de olijfolie mengen.Groenten – behalve spinazie en/of spitskool - in de knoflookolie wentelen en op een bakblik leggen, met zout en peper bestrooien.De aluminium folie van de notentaart nemen en er vlokjes boter over verdelen. Terug in de oven plaatsen. Het blik met de groenten op de 2e rail van beneden plaatsen. Vanaf hier kan men ook een dag later verder gaan. Dan de zaak over nacht wel koel zetten. Groenten en notentaart nog samen 20 minuten bakken.Nu evt. spinazie en spitskool onder roeren. Nog 15 minuten bakken.Tussentijds de citroen heet wassen, drogen en schil fijn afraspen, sap uitpersen.Notentaart uit de oven halen en 5 minuten laten rusten.Groenten in een voorverwarmde schaal, met citroenschil en sap op smaak brengen.Notentaart uit de vorm halen en op een voorverwarmde plaat zetten met een deel van de cranberry-saus decoreren, met groenten en de rest cranberries serveren. Uiensaus: uien schillen en fijn hakken, in de boter met het tomatenmerg licht aanbraden. Bloem er over heen strooien en 2-3 min al roerend mee laten braden.Zijn tomatenmerg en uien licht bruin, dan in een keer al roerend groenten-bouillon en slagroom bijvoegen. Doorgaan met roeren tot de saus licht begint te koken.Peterselie wassen en fijn hakken. Met mosterd en sojasaus, nootmuskaat, zout en peper op smaak brengen. Als laatste peterselie bij voegen. Bij de notentaart serveren. De plaatje zijn compleet bedacht door chatgpt met de daarbij horende fouten. ook de tekst hieronder in het engels is vertaald door chatgpt, dus zijn met helaas een paar onvolkomenheden Nuts at Christmas Can’t we do anything else? Have we always been meat lovers? Absolutely not! In some periods and places, no one touched meat, like in India around the start of our era. These days, the trend is also moving away from meat, largely because of environmental concerns and animal welfare. Half the population is now flexitarian, eating no meat at least half the week. Strict vegetarians? They’re a modest five percent worldwide, just like in our country. India is the star player here, where over thirty percent of the population skips meat entirely. Then there’s the vegans, a much smaller group that takes it up a notch, steering clear of dairy and eggs as well. They do need to be careful to get all their vitamins and minerals, as some nutrients aren’t just hanging around in the air. Meat is by no means essential. Legumes—and especially nuts—are excellent and tasty alternatives. For example, check out our not-so-vegan recipe for a delicious nut tart, perfect for your Christmas dinner, included with this podcast. What actually is a nut? That depends on who you ask. Botanically speaking, nuts are single-seeded fruits with a woody shell. True nuts include acorns, hazelnuts, beechnuts, and chestnuts. But in everyday language? Well, anything goes. For example: * Almonds, coconuts, and walnuts? They’re seeds of drupes. * Cashews, pistachios, and pecans? Seed kernels. * Peanuts? They’re over in the legume family. In the kitchen, no one cares about these distinctions, so we lump them all together as “nuts.” What they all share is a high content of protein, healthy fats, and vitamins. Ideal for a balanced diet! Together with legumes like chickpeas and lentils, nuts make an excellent meat substitute. Plus, health-wise, nuts beat meat and dairy hands down, especially in reducing the risk of heart disease. One word of caution: some people are allergic to nut proteins, although peanuts—being legumes—are often fine for them. Just store your nuts properly (cool, dry, sealed), particularly chestnuts and walnuts, to avoid mold. Nuts versus meat: The eco-match Environmentally, nuts win by a mile. Their CO₂ emissions are 90% lower per kilo compared to meat. Peanuts, chestnuts, walnuts, and hazelnuts lead the pack here. However, nut farming does require a lot of land, though this land is often used for multiple purposes. Water use is less rosy—per kilo, it’s comparable to meat, which is tricky since many nuts grow in water-scarce areas. Almonds, pistachios, and cashews are the biggest culprits, while peanuts, chestnuts, and walnuts come out on top again. And let’s not forget the labor conditions in nut harvesting, especially in India and Turkey. Look for Fair Trade labels to make an ethical choice. While legumes like hummus and tofu are even more sustainable, nuts are doing just fine—and let’s be honest, they taste amazing. Time for the Christmas nut tart A Christmas dinner is more than just food—it’s a chance to close the year with loved ones, laughter, and maybe a glass of wine or two. The meal should be special, but let’s not forget the chef deserves to enjoy the evening as well. This year, we’re going festive with a "Nut Tart with Roasted Vegetables." It’s a showstopper that’s easy to prepare, tastes incredible, and—bonus—can be made ahead of time. Ready to cook up a nutty masterpiece? Grab the recipe and bring some joy to your Christmas table! Ingredients for the tart (serves 6): * 300 g mixed nuts (e.g., hazelnuts, almonds, cashews, walnuts) * 60 g pistachios * 150 g carrots (grated) * 1 onion (finely chopped) * 2 garlic cloves (pressed) * 300 g chestnuts (cooked, finely chopped) * 150 g aged Appenzeller cheese (grated) * 75 g whole-grain bread (toasted, crumbled) * Fresh parsley, thyme, and rosemary (chopped) * 50 g Parmesan (grated) * 3 eggs * 40 g mustard * 3 tbsp soy sauce * Salt and pepper * Butter for greasing * 1 jar of cranberry sauce (~220 g) For the vegetables: * 600 g carrots * 400 g broccoli or cauliflower (frozen is fine) * 250 g spinach, cabbage, or pak choi * 2 red onions * 3 garlic cloves * 60 ml olive oil * Salt and pepper Preparation: * Roast the nuts in a dry pan until lightly browned. Let cool and chop coarsely. * Mix all tart ingredients in a bowl until well combined. Season with salt and pepper. * Grease a loaf tin or line it with baking paper. Fill with the nut mixture and cover with foil. Bake at 180°C (convection) for 30 minutes. * Prepare the vegetables: Toss with olive oil, garlic, salt, and pepper. Spread on a baking tray. * Remove foil from the tart, top with butter flakes, and bake for another 20 minutes alongside the vegetables. * Serve the tart with roasted vegetables and cranberry sauce. Enjoy a sustainable and delicious Christmas dinner! Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Natuur met kerst (1): konijnen Een serie van vier podcasts over zaken uit de natuur die met kerst verbonden zijn. Als eerste hebben we het over konijnen. En ja, dan hebben we het over het kerstdiner. Want als konijn dan vooral met kerst. Daarom werden vroeger in veel huishoudens konijnen gehouden, vooral op het land. Nu leven er naar schatting een miljoen konijnen in Nederland als huisdier, als flappie zogezegd. Het is te hopen dat dat niet eenzaam in een houten hok is, want dat heeft weinig van doen met de natuurlijke levenswijze. Samen met hazen en fluithazen vormen konijnen een oude en geheel aparte groep onder de zoogdieren. Kenmerk is de dubbele tandenrij, in de bovenkaak. Door deze dubbeltandigheid, zo was de vroegere latijnse benaming voor de extra stifttanden achter de snijtanden, zijn ze gespecialiseerd in het knagen van wortels en andere plantendelen , maar ook, vooral in de winter, van bast. Ze gaan heel zuinig met hun voedsel om, ze hun verse mest nog een extra keer op voor een optimale vertering. Ze hebben sterke achterpoten, waarmee ze grote sprongen kunnen maken. Op de vlucht slaan hazen daarbij haken, terwijl konijnen meer zig-zag specialisten zijn. Konijnen zijn gezellige dieren, leven graag in familieverband in burchten, grotere holenstelsels het liefst in zandige grond. De jongen, van 1 tot 9 stuks, zijn de eerste tien dagen geheel hulpeloos, kaal en blind, en toegedekt onder dons in de nestgang. Eénmaal per dag werken ze zich vrij, en kort daarop racet de moeder het nest in. Dan is het zo snel mogelijk een tepel te pakken krijgen, want na een minuut is de moeder weer weg, tot de volgende dag! Voor de laatste ijstijd kwamen al konijnen voor in Spanje (die naam betekende ooit konijnenland), en daarna hebben ze zich steeds weer over de rest van Europa uitgebreid, het laatst in de middeleeuwen.Landbouwers hebben in 1953 een Zuid-Amerikaans virus ingevoerd, myxomatose, en daardoor zijn de konijnen bij ons haast verdwenen. Maar moeizaam heeft een deel zich weten te redden, door toenemende resistentie. In 1984 kwam er een volgende klap door RHD, een viraal hepatitis uit China. De populatie is de laatste 20 jaar met 75% afgenomen. Vooral in duingebieden levert dat problemen op, konijnen hielpen daar de vegetatie kort te houden. Hazen hebben weer andere problemen. Die zijn niet gevoelig voor myxomatose, maar hebben veel last van de steeds kalere en grootschaliger landbouw. Hazen leven op hun eentje in een hazenleger op het veld, in greppels van kleinschalig grasland en akkerranden. Er is steeds meer jongen-sterfte. Hazenjongen zijn nestvlieders en zijn vanaf dag 1 op zich zelf gesteld (de moeder komt wel dagelijks even langs voor een zoogbeurt natuurlijk). Al met al loopt de hazenstand mede door gif en parasieten fors terug. Konijnenfok en jacht In Europa worden meer dan 330 miljoen vleeskonijnen gehouden. Na het ‘vleeskuiken’ is het konijn het meest gehouden dier. Driekwart daarvan bevinden zich in Italië, Frankrijk Polen en Spanje. In Nederland fokken 35 bedrijven zo’n 300.000 konijnen per jaar. Die gaan voor de slacht naar het buitenland. Maar we eten met zijn allen minstens tienmaal zo veel konijnenvlees, en dus is er invoer nodig, vooral uit Hongarije en China. De (kooi)omstandigheden waaronder al die konijnen gehouden worden zijn niet om over naar huis te schrijven, niet in Nederland maar zeker ook niet in het buitenland. Vergeleken met de fok stelt de jacht in ons land niet zo veel voor. In het jachtseizoen, dat loopt van 15 augustus tot 1 februari, worden in Nederland minder dan 30000 wilde konijnen geschoten. “Konijn in een roomsaus” Een feestelijk kerstdiner heeft meerdere functies. Het jaar gaat tegen het einde en familie en vrienden ontmoeten elkaar om het jaar genoeglijk af te sluiten. Een bijzondere maaltijd kan daar aan bijdragen. Maar de kok moet de klus makkelijk kunnen behappen. Het is immers wel zo leuk als ook zij of hij van de avond kan genieten.Dus in drie december-podcasts drie makkelijke, maar niet algemene menu-suggesties, passend bij de podcast. Achtereenvolgens: “Konijn in een roomsausje”, “Ree-Goulash” en voor de niet vleeseters een heerlijk “Noten-taart met ovengroenten”. Alle gerechten zijn goed voor te bereiden en hoeveelheden zijn voor 4 personen, maar dat kan natuurlijk makkelijk opgeschaald worden. Het is altijd beter een nieuw gerecht eerst een keer voor jezelf te koken. Dat maakt het op de dag van het bezoek wel zo ontspannen. Voor allen die met familie en vrienden gezellig gaan eten – of het nu deze, of andere gerechten zijn: eet smakelijk en goede feestdagen! Konijn in roomsaus:Vooraf past heel goed een eenvoudige bouillon, bijvoorbeeld uit een gekochte kalfs-fond, waaraan vermicelli en gehakte bieslook wordt toegevoegd. Achteraf bv. ijs met hete kersen of frambozen. Voor het “Konijn in een roomsausje” is een braadpan, een Dutch Oven handig, maar elke grote vlakke pot met deksel die in de oven kan is ook goed. Voorbereidingstijd ca. 15 min; oventijd 80 tot 90 min/ Ingrediënten 1 konijn, keuken klaar in stuken of 4 konijnenbouten200 ml groentebouillon150 g vet spek (biologisch)400 ml slagroommosterd, mild of regularzout en pepereen snufje suiker (of zoetstof) Voorbereiding (Als het eten dezelfde dag klaar moet zijn : de oven op 200 graden (hete lucht) voorverwarmen.) De konijnenstukken met mosterd inwrijven en met zout en peper kruiden.Het spek in kleine blokjes (~1/2cm) snijden en in de pan op laag vuur het vet uitbraden.Het vuur hoog zetten en de konijnstukken bijvoegen. Krachtig van alle kanten aanbraden.Hebben de konijnstukken een mooie kleur dan met groentebouillon blussen. TOT HIER ZOU MEN AL EEN DAG VAN TEVOREN KUNNEN VOORBEIDEN , dan de pan tot de volgende dag met deksel koel zetten De pan met deksel erop in de voorverwarmde oven (200 graden, hete lucht) schuiven.Na ongeveer ½ uur 200ml slagroom bij gieten. Na een verdere ½ uur nog een keer 200ml. Evt. nog iets water bij voegen. Wie het vlees iets bruiner wil kan nog voor 10min de deksel eraf halen. Met een dun mesje gaarheid testen. De pan uit de oven halen, de saus op smaak brengen. Dit gerecht past goed bij gekookte aardappelen en rode kool en of spruitjes (spruitjes tip: niet in water koken, maar in iets olie met boter langzaam gaar baken, amandelschilfers overheen strooien, met zout peper een iets noot muskaat op smaak brengen.) Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Komt er ooit nog een natuurmuseum in Groningen? Of gaven een brand en de PvdA de definitieve doodsteken? Regionale natuurmusea zijn er in vrijwel alle provincies, maar niet in Groningen. En dat is te wijten aan nalatigheid en domheid. In 1906 vernietigde een brand tijdens verf-werkzaamheden de vermaarde natuurcollectie van Petrus Camper en professor van Swinderen, die de hele 1e verdieping van het toenmalige academiegebouw in beslag nam. In 2007 bracht de gemeenteraad van Groningen onder aanvoering van de PvdA het natuurmuseum, ontwikkeld in 75 jaar tijd en magnifiek gevestigd in het voormalige Groninger museum voor Stad en Ommelande, om zeep. Dat ondanks vele protesten binnen en buiten de politiek. Het verschil tussen de twee catastrofes is dat de laatste met opzet, en vanuit pure stompzinnigheid gebeurde. Een monumental gebouw werd voorgoed aan de openbaarheid onttrokken. En een noodzakelijke kristallisatiepunt voor natuurbeleving en educatie werd aan de schooljeugd en de bevolking van stad en provincie van Groningen ontnomen. Daarmee is op Flevoland na Groningen de enige provincie zonder zo’n instelling waarin de biodiversiteit tot leven komt. Ook voor de professional is het moeilijk een overzicht te hebben over alles wat de natuur in een gebied te bieden heeft, en dat overzicht biedt een museum met zijn zorgvuldig beheerde collecties. Maar ook is het de plaats waar de citizen scientist, vroeger noemde we dat de geinteresseerde leek, terecht kan. Vaak zijn dat superspecialisten waar een museumstaf nog veel van kan leren. Een natuurmuseum kan steeds weer nieuwe thema’s aansnijden, in grote tentoonstellingen maar ook door de schijnwerper te zetten op een heel bijzonder of actueel natuurfenomeen. En daarmee krijgt het extra aandacht van de bevolking en vooral ook van kinderen. Die zijn natuurlijk ook dol op rariteiten-kabinetten, maar ook hun belangstelling voor de natuur krijgt daar een kick start. Hoe komt het dat een gemeenteraad zo dom kan zijn? Het Groningse natuurmuseum was eerst gevestigd in een oud schoolgebouw, daarna al wat groter in een oud kantongerecht en daarna in het prachtige vroegere kunstmuseum. En daar ging het mis, want diezelfde gemeente zette de aanstelling van een directeur door die het vooral over kunst en natuur wilde hebben, een thema wat nou niet zo direct kids aanspreekt. Bezoek liep terug, dus weg met het museum. Nou ja nog een beetje en maar voor een hele korte tijd, via de schooltuinen (die in Groningen wel goed lopen). En hoe nu verder? Veel is weggegeven, aan musea in Leiden en Leeuwarden. Er zijn nog wel grote collecties geologie, zoologie en botanie, maar die zitten ontoegankelijk in een depot van de Universiteit. Het universiteitsmuseum is veel te klein om daar een goed beeld van te geven. Wel heeft een particulier Klaas Nanninga een klein, eigen natuurmuseum in zijn woonhuis in de stad Groningen gemaakt (je kan er op aanvraag op bezoek, www.klaasnanninga.nl ). Maar de situatie vraagt natuurlijk om een goed gebouw en een deskundige en enthousiaste staf. En een politiek die meer dan lippendienst aan de natuur biedt. De natuurmusea van Nederland. Buiten Groningen zijn er in Nederland tal van prachtige natuurmusea. Mooie “complete” regionale musea zijn er in bijvoorbeeld in Leeuwarden, Denekamp, Enschede, Nijmegen, Tilburg, Rotterdam, Boxtel en Maastricht. Het oudste museum van Nederland, Teylers in Haarlem heeft heel bijzondere collecties fossielen en mineralen. En de topper is natuurlijk Naturalis in Leiden, waar veel andere verzamelingen in zijn opgenomen en het grootste onderzoeksprogramma naar biodiversiteit loopt. Een mooi overzicht van alle musea geeft het boek “Natuurschatten” van Fred de Ruyter. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Virussen: griep en erger Nu ja, zo klopt dat niet helemaal. Griep kan ook al behoorlijk erg zijn. Gemiddeld sterven in Nederland zo’n zesduizend mensen aan influenza, het griepvirus. En in erge jaren, zoals in 2018 kan dat ook nog een kwart hoger zijn. Jaarlijks hebben ruim 800.000 mensen in ons land een griep te pakken, dat betekent een behoorlijk economische schadepost. In Nederland zijn we goed af met de jaarlijkse griepvaccinatie die ouderen en andere kwetsbare een zekere bescherming geven. Gezien de snelle veranderingen in de griepvarianten doen ze het in België nog net iets beter, daar vaccineren ze tweemaal per jaar, maar in veel andere landen is het soms treurig gesteld, zoals zelfs in de USA. Een eerdere variant, de Aziatische griep, kostte 2-4 miljoen mensen op aarde het leven. Het ergst was de Spaanse griep (die trouwens uit Noord-Amerika kwam) die aan het eind van de eerste wereldoorlog 50 miljoen vooral jonge mensen de dood injoeg. We weten intussen waarom dat zo was, tragischer wijs was de natuurlijk afweerreactie op deze griepvariant bij hen zo heftig dat hun lichaam dat niet meer aankon. De totale wereldsterfte aan corona, veroorzaakt daar het SARS-virus is tot nu toe minder hoog gestegen, de beste schattingen komen uit op 20 miljoen doden. Dat eigenlijk nog meevallende sterftecijfer ligt voor een groot deel aan de effectieve vaccinaties tegen corona wereldwijd. Dankzij onze toegenomen kennis van virussen, van hun erfelijke eigenschappen en de manier waarop ze zich in de gastheercel vermeerderen, zijn er pijlsnel verschillende vaccins ontwikkeld, gebaseerd op afgezwakte virussen die inspelen op de natuurlijke afweer van de mens, maar ook op remming van hun vermeerdering in menselijke cellen. Virussen zijn aangewezen op gastheercellen. Biologen vinden dat zij virussen niet tot de levende organismen moeten rekenen. Virussen zijn heel klein, een factor honderd kleiner dan bacteriën, en onder het gewone lichtmicroscoop niet te zien. Ze hebben geen eigen energievoorziening, daarvoor zijn ze geheel aangewezen op de gastheercellen. In feite bestaan ze uit een relatief kleine hoeveelheid erfelijk materiaal (DNA of RNA), wat eiwitten en soms wat vetten. Ze zijn heel licht en kunnen vaak door (adem)lucht besmetten, maar ook wel via muggen of teken of direct lichaamscontant. Virussen zijn meestal gespecialiseerd om binnen te dringen in een enkele gastheersoort, maar ook springen ze wel over van de ene op de andere soort, zoals waarschijnlijk ook bij het SARS-virus het geval was. Dan koppelen ze zich aan het erfelijk materiaal van de gastheer, zorgen ervoor dat die machinerie ze in grote aantal vermeerdert en komen dan weer vrij om het volgende slachtoffer te infecteren.De eerste virusinfectie werd in 1883 beschreven bij de tabaksplant, dat wil zeggen dat men met sap van een zieke plant een gezonde plant kon besmetten. De Nederlandse microbioloog Beijerick vond in 1898 niet alleen uit dat gefilterd plantensap de besmetting veroorzaakt maar ook dat er levende cellen voor nodig waren om de besmetting door te geven. Hij noemde de toen onbekende deeltjes in het sap virussen (giftstoffen). In 1935 lukte door uitkristalliseren van het filtraat het virus in handen te krijgen, het tabaksmozaïekvirus, en kort daarna kreeg men het eerste beeld door middel van de elektronenmicroscoop. Nu zijn er vele duizenden virussen bekend, bij bacteriën (de zgn. op-eters of bacteriofagen), bij plant mens en dier. Virusziektes In 1963 ontdekte men het hepatitis-b virus, in 1983 het Hiv virus, de veroorzaker van aids. Andere bekende virale infectieziekten zijn onder andere verkoudheid (een rinovirus, relatief onschuldig, maar pas op, alleen al voor Amerika schat men de kosten op 20-25 miljard dollar jaarlijks aan arbeidsuitval en zelfmedicatie), griep, waterpokken, hondsdolheid, pokken en ebola. Een gevaarlijke griepvariant is de vogelgriep, waarvan het grote risico is besmetting van zoogdieren inclusief de mens (de eerste gevallen zijn al opgetreden). Wat is de schade die een virus veroorzaakt? Soms wordt de cel waarin het virus binnendringt meteen gedood, dat kan leiden tot de uitval van organen. Ook kan het afweersysteem van de mens op hol gejaagd worden (zoals bij de Spaanse griep), wat dodelijk kan uitpakken. De snelle veranderingen die virussen kunnen ondergaan (en die dus nieuwe vaccins nodig maken), maar vooral ook het overspringen van virussen van andere diersoorten, in de natuur of in de agrarische sector, op de mens wordt tegenwoordig als groot mogelijk risico gezien. Het komt dus goed uit dat de toegenomen kennis van virussen en hun kwetsbaarheid inmiddels de kans op een succesvolle aanpak vergroot heeft. De oorsprong van virussen Uit het feit dat de eiwitten van alle virussen op aarde onderling meer overeenkomsten hebben dan die van alle verschillende organismen waarvan ze afhankelijk zijn leidt men af dat ze waarschijnlijk heel vroeg in de evolutie ontstaan zijn. Er zijn drie hypothesen over hun ontstaan. De meest plausibele hypothese is dat virussen ontstaan zijn door afsplitsing of “ontsnapping” van een stukje erfelijk materiaal uit oercellen voor de verschillende ontwikkelinglijnen van leven op aarde. Een andere gedachte is dat virussen zijn ontstaan uit kleine oercellen op aarde die parasiteerden op grotere cellen. Daarbij verdween steeds meer van de kleine oercel tot alleen het erfelijk materiaal nodig voor een virus overbleef, de reductiehypothese. De laatste hypothese gaat uit van co-evolutie. Virussen zouden min of meer gelijktijdig met de eerste cellen op aarde verschenen zijn, en daarna afhankelijk geworden van het celleven zoals zich dat op aarde ontwikkeld heeft. Hoe is het leven ontstaan op aarde? Wat was er voor de eerste cellen, waren de eerste levensvormen zich zelf vermeerderende stukjes erfelijk materiaal in de vorm van RNA, soortgelijk wat zo’n vijftig jaar recent in planten is aangetroffen als viroïden? Meer dan genoeg vragen Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Het hunebed als dorpshuis Onze hunebedden zijn nog steeds behoorlijk geheimzinnig. Het is duidelijk dat ze zijn opgebouwd uit grote zwerfstenen die in het Saalien met reusachtige ijsgletsjers uit Scandinavië naar onze streken zijn aangevoerd. Maar hoe de bewoners van de trechterbekercultuur, want dat waren de hunebedbouwers, die enorme stenen zo’n vijfduizend jaar geleden precies hebben opgegraven, dat weten we niet vertelt Harry Huisman, de geologisch expert van het Hunebedcentrum in Borger. En ook niet hoe vervolgens de zwerfstenen werden vervoerd, weer ingegraven en zo afgedekt met draagstenen tot wel tien ton zwaar dat er stabiele rechthoekige kamers ontstonden. Dat kunnen we alleen maar vermoeden. In elk geval waren het niet de kale hunebedden zoals we die nu kennen, maar maakten de stenen deel uit van heuvels waar binnenin de kamer toegankelijk was gemaakt. Waar de hunebed-heuvels voor dienden is ook nog in het geheel niet duidelijk. De enorme inspanning die in de bouw moest worden gestoken doet vermoeden dat ze voor de bewoners heel belangrijk waren. Misschien was het ook wel een mengeling van alles waar in de laatste eeuwen aan gedacht is: een territoriaal monument dat de vreemdeling moest imponeren, een religieus baken dat de goden gunstig moest stemmen, of misschien ook wel een sociaal verzamelpunt, een soort dorpshuis. Voor dat laatste spreekt de recente vondst van verbrand steengruis rond hunebedden die wijzen op culinaire activiteiten. Voor de ooit veronderstelde functie van grafheuvels zijn geen echte aanwijzingen gevonden. Probleem daarbij is wel dat van organisch materiaal zoals skeletdelen vrijwel geen sporen zijn terug te vinden. In elk geval zijn de hunebed-heuvels wel een duidelijk signaal voor een blijvende vestiging van de bewoners, dit is niet het werk geweest van voorbijtrekkende jagersvolken. Reuzen stenen zonder reuzen In 1660 beschreef een dominee Picardt dat deze reuze steenhopen gebouwd waren door “grouwsamen barbarische en wreede reusen, huynen”. Vijfentwintig jaar later muntte de Friese dichteres en archeologe Titia Brongersma de term “Hunebed”. Zij vond rond het hunebed van Borger aardewerk met asresten. Inmiddels staat nu in Borger vlak naast dit grootste hunebed van Nederland het Hunebedcentrum, met heel veel informatie voor jong en oud over alles wat we nu van de hunebedbouwers te weten zijn gekomen. Hunebedden: van een makkelijke steengroeve tot archeologisch monument Ooit waren er zo’n honderd hunebedden in Nederland, nu zijn er nog 53 van over. Het zijn met elkaar wel de oudste archeologische monumenten die we hebben. In veel andere landen als Duitsland, Zweden, Noorwegen en Polen komen hunebedden voor. Denemarken is wel het kampioensland, daar zijn er nog 2500 over van wat er ooit 25000 geweest zijn. Veel stenen van hunebedden zijn overal verdwenen, als fundament van kerken en ander bouwwerken of als gewoon goedkoop bouwmateriaal. Inmiddels zijn ze overal beschermd, en zijn onze trotse tegenhangers van menhirs en steencirkels, niet allen elders in Europa, maar ook terug te vinden in ander continenten. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Slakken zonder huisNaaktslakken, het is eigenlijk heel eenvoudig. Verreweg de meeste slakken op het land en in het water hebben een huisje of schelp, oftewel een uitwendig kalkskelet. En slakken die dat niet hebben noemen we naaktslakken. Bij veel naaktslakken is nog wel een restje van de schelp in het lichaam te vinden, vaak in de mantel als kalkknobbel. Het verlies van een huisje of schelp is vaker gebeurd in de ontwikkeling van het leven op aarde. De herkomst van naaktslakken kan dus heel verschillend zijn. In zee wonen heel veel naaktslakken. Zij hebben kieuwen waarmee ze ademhalen. Ze zijn vaak prachtig gekleurd en met soms bizarre lichaamsvormen. Op het land levende naaktslakken zijn longslakken. In Nederland komen er 26 verschillende soorten voor, goed te onderscheiden aan de plek van ademopeningen, en kleurpatronen. De grootste, de zwarte aardslak wordt wel 20 centimeter.Net zoals alle slakken behoren de naaktslakken tot de buikpotigen (Gastropoda). Die naam komt van de buikspieren waarmee ze zich voortbewegen. Voor naaktslakken die op het land leven is uitdroging een groot gevaar. Ze zijn aangewezen op een vochtige omgeving en houden dus erg van de nacht en van regenachtig weer. Onze naaktslakken eten van alles, met hun raspachtige tong. Tuinplanten, en vooral ook die wij zelf eetbaar vinden staan hoog op de lijst, maar ze ruimen ook aas op en paddenstoelen en andere schimmels. Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen slakken zich heel snel vermeerderen. De meeste slakken zijn hermafrodiet, zijn zowel vrouwtje als mannetje. Sommige soorten hebben prachtige paringsrituelen waarin ze hangend aan een slijmdraad om elkaar heen draaien. Beide dieren produceren dan 20-30 eieren in ei-pakketjes, en twee maanden later is de volgende generatie alweer volwassen.Weg met de naaktslak?Wie van zijn naaktslakken af wil komen kan everzwijnen in de tuin laten, maar dat heeft ook weer zo zijn nadelen. Er zijn talloze “onfeilbare” methoden om naaktslakken kwijt te raken. Bijvoorbeeld met koffiedrab of koperdraad. Planten beschermen met scherpe randen van glas of aardewerk, of droge woestijnzones. Ze proberen te verdrinken in bier. Men kan ze ook eenvoudig inzamelen, al dan niet met een gemene steek in de tere delen. Of men kan aaltjes bestellen die de naaktslakken te lijf gaan. Uiteindelijk zullen we moeten leren samen te leven met de naaktslak, en ze misschien wel hun natte plekken gunnen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Slakken zonder huisNaaktslakken, het is eigenlijk heel eenvoudig. Verreweg de meeste slakken op het land en in het water hebben een huisje of schelp, oftewel een uitwendig kalkskelet. En slakken die dat niet hebben noemen we naaktslakken. Bij veel naaktslakken is nog wel een restje van de schelp in het lichaam te vinden, vaak in de mantel als kalkknobbel. Het verlies van een huisje of schelp is vaker gebeurd in de ontwikkeling van het leven op aarde. De herkomst van naaktslakken kan dus heel verschillend zijn. In zee wonen heel veel naaktslakken. Zij hebben kieuwen waarmee ze ademhalen. Ze zijn vaak prachtig gekleurd en met soms bizarre lichaamsvormen. Op het land levende naaktslakken zijn longslakken. In Nederland komen er 26 verschillende soorten voor, goed te onderscheiden aan de plek van ademopeningen, en kleurpatronen. De grootste, de zwarte aardslak wordt wel 20 centimeter.Net zoals alle slakken behoren de naaktslakken tot de buikpotigen (Gastropoda). Die naam komt van de buikspieren waarmee ze zich voortbewegen. Voor naaktslakken die op het land leven is uitdroging een groot gevaar. Ze zijn aangewezen op een vochtige omgeving en houden dus erg van de nacht en van regenachtig weer. Onze naaktslakken eten van alles, met hun raspachtige tong. Tuinplanten, en vooral ook die wij zelf eetbaar vinden staan hoog op de lijst, maar ze ruimen ook aas op en paddenstoelen en andere schimmels. Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen slakken zich heel snel vermeerderen. De meeste slakken zijn hermafrodiet, zijn zowel vrouwtje als mannetje. Sommige soorten hebben prachtige paringsrituelen waarin ze hangend aan een slijmdraad om elkaar heen draaien. Beide dieren produceren dan 20-30 eieren in ei-pakketjes, en twee maanden later is de volgende generatie alweer volwassen.Weg met de naaktslak?Wie van zijn naaktslakken af wil komen kan everzwijnen in de tuin laten, maar dat heeft ook weer zo zijn nadelen. Er zijn talloze “onfeilbare” methoden om naaktslakken kwijt te raken. Bijvoorbeeld met koffiedrab of koperdraad. Planten beschermen met scherpe randen van glas of aardewerk, of droge woestijnzones. Ze proberen te verdrinken in bier. Men kan ze ook eenvoudig inzamelen, al dan niet met een gemene steek in de tere delen. Of men kan aaltjes bestellen die de naaktslakken te lijf gaan. Uiteindelijk zullen we moeten leren samen te leven met de naaktslak, en ze misschien wel hun natte plekken gunnen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Drie biologische nobelprijzen Hoe wordt de omzetting van erfelijke informatie in eiwitten geregeld? Hoe kan informatie worden vastgelegd in netwerken van zenuwcellen? En hoe leidt inzicht in de biologische functie van een eiwit tot opheldering van de driedimensionale structuur? Drie vragen die dit jaar leidden tot respectievelijk de nobelprijs van geneeskunde, die van natuurkunde en die van scheikunde. Maar als je de onderwerpen goed bekijkt is er maar één conclusie mogelijk: blijkbaar levert alleen de hedendaagse biologie de belangrijke, oplosbare vragen. De geneeskunde moet het voor een groot deel hebben van ontwikkelingen in de moleculaire biologie. De natuurkunde worstelt zelf met niet te beantwoorden vragen zoals over zwaartekracht en de aard van zwarte gaten. De scheikunde heeft in het verleden heel veel nieuwe stoffen opgeleverd, maar de toepassing daarvan heeft inmiddels vooral ook een aantal enorme problemen veroorzaakt. Dus is het niet verwonderlijk dat natuur- en scheikundige principes nu ingezet worden om biologische vragen op te lossen.Bijzonder is dat daarbij in twee van de nobelprijzen kunstmatige intelligentie (ai) een hoofdrol speelt. Onderzoek hoe in neuronale netwerken uit grote datastromen patronen kunnen worden herkend en heeft zelfs in feite de basis gelegd voor de ontwikkeling van ai. De natuurkunde-prijswinnaars, de Amerikaan Hopfield en de Canadees Hinton, zijn inmiddels wel bezorgd over de kritiekloze toepassing van ai, en Hinton heeft daarom zelfs recent zijn baan bij Google opgezegd. Ai speelt ook een hoofdrol bij het reconstrueren van de ingewikkelde ruimtelijke structuur van eiwitten. De Brit Hassabis en de Amerikaan Jumper, bieden verbonden aan het bedrijf DeepMind dat later werd opgekocht door Google, gebruikten ai om die drie-D opbouw van eiwitten te analyseren en later ook te voorspellen, terwijl Baker geheel nieuwe eiwitten wist op te bouwen. Het is ook vrij bizar hoe ingewikkeld die ruimtelijke structuur van eiwitten kan zijn, terwijl ze opgebouwd zijn uit een twintigtal vrij eenvoudige aminozuren. Het mooie van hun gemeenschappelijke werk is dat nu inzicht in de functie van een eiwit met ai kan helpen de structuur helder te krijgen.Hun nobelprijs voor de chemie sluit in feite nauw aan bij die voor de geneeskunde. De aflezing van de erfelijke informatie in het DNA, de genen, verloopt via een soort van een mal, negatieve kopieën in de vorm van RNA moleculen. Die worden op hun beurt weer afgelezen voor de opbouw van eiwitten uit aminozuren waarvoor die RNA-ketens coderen. De Amerikanen Ambros en Ruvkun ontdekten dat hele kleine RNA moleculen, die ze de naam micro-RNA gaven, bij dat hele proces van genregulatie een sleutelrol spelen. Hun oorspronkelijke vinding in de vroege jaren 90 deden bij het kleine wormpje C. elegans en bleef vrijwel onopgemerkt. Jaren later ontdekten zij dat in veel meer organismen honderden micro-RNA’s een sleutelrol spelen, en nu weten we dat er in de mens meer dan 1000 soorten micro-RNA’s actief zijn. Al met al onderstrepen de drie nobelprijzen de razendsnelle ontwikkelingen in de moleculaire biologie Nobelprijswinnaars: uitgekozen, maar niet genomineerd. In niet al te best geïnformeerde media wordt vaak gesproken over de nominaties voor nobelprijzen. Die nominaties, laat staan ranglijstjes bestaan niet. Het is aan comités van de Zweedse academie van wetenschappen om nobelprijs-winnaars aan te wijzen. Ze laten zich wel adviseren door wetenschappers uit de hele wereld, maar de keuze is aan hen. De adviezen en hun overwegingen adviezen blijven 50 jaar geheim. Het is wat anders dat het, vooral ook wetenschapsjournalisten, een geliefde bezigheid is favorietenlijstjes op te stellen. Zoals bijvoorbeeld in de in deze vermakelijke wetenschaps-podcast van de NRC “onbehaarde apen”. Onoplosbare problemen in de natuurkunde Er zijn veel diepe vragen te stellen over wat er achter natuurkundige fenomenen zit als de expansie van het heelal, zwaartekracht, de massa van neutrino’s, bewegingen in onze Melkweg, de richting van de tijd, de aard van donkere materie, om er maar een paar te noemen. Terwijl sommige natuurkundigen zich desondanks of juist daardoor zien als de enige echte natuurwetenschappers, zien anderen meer heil om zich in dienst te stellen van andere disciplines met wel oplosbare problemen zoals de biologische wetenschappen. Een mooie, relativerende benadering van de problemen in de natuurkunde is te vinden in het youtube kanaal van de natuurkundige Sabine Hossenfelder: ( youtube.com/@SabineHossenfelder ) ga naar www.mennoenerwin.nl en geef je op voor de prachtige nieuwsbrief Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Pracht spreeuwen De voorliefde voor een bepaalde diersoort heeft op zich natuurlijk niets met wetenschap te maken. Toch heeft het in onderzoek veelvuldig werken met en kijken naar spreeuwen zo’n voorkeur veroorzaakt. Het zijn prachtige vogels, vaak met een paarsgroene glans over hun verendek, en in de winter wit gespikkeld. Behalve hun karakteristieke, soms melodieuze en soms krassende zang zijn spreeuwen ook berucht om hun imitaties, van andere vogels maar ook van machines. Meestal leven ze in groepen. Na het broeden trekken ze vaak in familieverband rond, de jongen vaak vetter en dikker dan hun ouders onbeschaamd bedelend. Later verzamelen families zich tot grotere groepen, die zich op hun beurt weer bundelen tot vaak enorme groepen op slaapplaatsen zoals aan de oevers van het Zuidlaardermeer. Dat kunnen er wel vele duizenden zijn, die dan vaak ‘s avonds nog even in de lucht samenballen in eindeloze vorm variaties. Dat vraagt om een extreme onderlinge coördinatie tijdens die grillige vliegpatronen, helemaal als ze een buizerd of andere predator op de vlucht jagen. Die hebben trouwens geen schijn van kans. Behalve veiligheid door hun grote aantallen op de slaapplaatsen is er ook wel geopperd dat er daar informatie wordt uitgewisseld. Maar om daar iets over te kunnen zeggen zouden we meer van de spreeuwencommunicatie moeten verstaan. Dat spreeuwen heel goed van elkaar kunnen leren bleek wel tijdens proeven waarbij spreeuwen op bepaalde tijden van de dag voer als beloning kregen als ze op een bepaalde kleur sleutel pikten. Het duurde heel lang voor de eerste spreeuw dat door had, maar nummer twee en drie wisten het in een mum als ze een collega aan het werk gezien hadden. Spreeuwen zijn ook heel goed in het gebruik van hun biologische klok, bij het foerageren maar ook tijdens migratie als ze van zonnekompas-oriëntatie gebruik maken. De natuurbeschermer Jac P. Thijsse plakte in zijn boeken afbeeldingen van spreeuwen, en onder deze ex libris stond de tekst “onbekommerd”. Het gaat deze vrolijke en slimme vogels inmiddels niet meer zo goed. Hun bestand is in ons land teruggelopen van ruim boven een miljoen naar krap een half miljoen. Verdroging, en de slechte leefomgeving die het huidige weilandbeheer oplevert zijn de voornaamste oorzaken. ga naar www.mennoenerwin.nl en geef je op voor de prachtige nieuwsbrief Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Tranen met tuiten Zo’n zestig tot tachtig liter tranen vergiet de gemiddelde mens in zijn leven. Voor een deel is dat “basaal” traanvocht dat de ogen door regelmatige wimperslag mooi vochtig moet houden. Voor een deel zijn dat tranen die door een gure wind, door rook, door de lucht van vers gesneden uien of door een zanddeeltje opgewekt worden, de zogenaamde reflex-tranen. En voor een deel zijn dat echte emotionele huiltranen. Typisch voor de mens, opgeroepen door kommer en kwel bij een baby, een groot verdriet, tranen van woede over een mislukking of aangedaan leed. Of tranen van vreugde na een doorstane olympische strijd, een zege over jezelf na een grote inspanning. Misschien kunnen we dan beter praten over wenen, zoals de psycholoog Nico Frijda voorstelde omdat het hier minder gaat over vreugde of verdriet als wel over een onvermogen om adequaat re reageren. Of het nu gaat om vreugde, om doorleefde schoonheid van muziek en kunst of om empathie, desnoods met een sentimentele film, een meegezongen volkslied of het hijsen van een vlag. Intussen hebben tranen natuurlijk ook een fysiologische achtergrond. Het hoornvlies van het oog is bedekt door een laag stoffen die aan tranen kunnen hechten, de traanfilm. Tranen worden gemaakt in traanklieren, vooral boven de oogleden. Ze bevatten behalve zouten ook bacteriewand afbrekende enzymen en antistoffen in de vorm van immuno-glubulinen. De tranen worden via zo’n 10 kanaaltjes naar de ogen vervoerd. De dagelijkse traanproductie varieert van 1 tot 500 milliliter.Over de betekenis van de emotionele tranen zijn we het nog niet zo erg eens. Nijmeegs onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat huilen iemand ook kan versterken in zijn depressieve gedachten. Dus oppassen met de goed bedoeld raad van huil maar eens lekker uit. En hoe moeten we tegen de geslachtsverschillen in huilen aan kijken? Vrouwen huilen vier maal meer dan mannen, en dat ligt maar voor een klein deel aan het uien snijden. Krokodillentranen De spreekwoordelijk krokodillentranen bestaan echt, alleen hebben die niets met tranen van doen. Het komt vooral voor bij zee-krokodillen, die het overmatige en uitgefilterde zeezout via een klier bij het oog afscheiden. Ook de vochtige oogopslag van de zeehond hangt samen met zeewater: ter bescherming van de ogen vloeit voortdurend minder zout “traan-water” over de ogen. En dan hebben we natuurlijk nog het huilen van een verondersteld verlaten zeehondenjong: die roep om de moeder doet het goed in de smartlap, maar heeft niets met ons huilen van doen. Het veroorzaakt een hoop onnodig gedoe van de goedbedoelende strandwandelaar. De mannelijke vochtige oogopslag Er zijn nogal wat onduidelijke relaties tussen hormonen en tranen. Zo wordt er gedacht dat het mannelijk hormoon testosteron er voor zorgt dat een echte man het houdt bij een vochtige oogopslag en niet uitbarst in gesnotter en grote huilbuien. In emotionele tranen denkt men het broedzorg hormoon prolactine, verbonden met melkproductie, in een verhoogde mate aangetroffen te hebben. Er wordt ook een verband gelegd tussen een hechtings- en vriendschaps-hormoon oxytocine en het makkelijker huilen. En die twee laatste bevindingen zouden weer in de richting van vooral “vrouwelijke” tranen wijzen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe…
 
Loading …

Välkommen till Player FM

Player FM scannar webben för högkvalitativa podcasts för dig att njuta av nu direkt. Den är den bästa podcast-appen och den fungerar med Android, Iphone och webben. Bli medlem för att synka prenumerationer mellan enheter.

 

Snabbguide

Lyssna på det här programmet medan du utforskar
Spela